Sierra de Guara 2011

Maandag 3 oktober 2011 

De dag start vroeg, om 4.15 uur gaat de wekker al af. Nog even ontbijten en dan rijden we stipt om 5 uur richting Rotterdam. We kunnen gelijk inchecken en zo zitten we al snel aan een bak koffie.  Op stipt 7 uur taxiet ons Transavia toestel weg. Voor we het weten zijn we iets voor 9 uur alweer in Spanje. Vanuit het vliegtuig hebben we nog een glimpje van de Pyreneeën en de stad Barcelona gezien. Onze koffers komen als 1 van de eerste op de bagageband en zo kunnen we op zoek naar het treinstation. We volgen gewoon maar het symbooltje van  een trein en zo komen we via een loopbrug op het station. We halen 2 kaartjes uit de automaat en voor 3,15 euro mogen we met de trein mee naar Barcelona Sants, hetgeen maar 3 stationnetjes verder is. We kletsen in de trein nog even met een Amerikaans stel die 4 steden in Spanje gaat bezoeken.

Om 10 uur arriveren we op station Sants. Onze bus vertrekt pas om 11.00 uur dus hebben we nog even de tijd voor koffie met een broodje. In een niet al te fris restaurantje met vieze tafeltjes vullen we onze maagjes weer. In de tegenoverliggende winkel halen we nog drinken en sandwiches voor onze busreis. Tijd om op zoek te gaan naar onze bus. De bus blijkt al klaar te staan en onze koffers mogen onderin de bus. Het is buiten erg warm, maar gelukkig hebben ze in de bus airco. Zo start onze ruim 3 uur durende busrit naar Barbastro. Eerst rijden we nog door de stad en dan al snel over strakke, mooie (snel)wegen. Het landschap is vaak dor en droog.

De eerste stop is pas nu een uur of 2 voor de eerste keer. Op 1 station blijft de bus nog even 10 minuten staan zodat iedereen er even uit kan en iets te eten of te drinken kan kopen. Om ongeveer kwart over 2 stappen we uit bij het busstation van Barbastro. Omdat er nog even geen taxi klaar staat kopen we eerst maar eens een ijsje die we in de schaduw van het station opeten. Dan verschijnt er een chauffeur die in een lege taxi stapt en die wil ons wel naar Alquezar brengen, wat nog 25 km verderop ligt. Hij spreekt geen Engels dus krijgen we uitleg in het Spaans over de omgeving waar we echter niet zoveel van begrijpen. We worden “omhoog” gereden en komen terecht in een pittoresk stadje met smalle steegjes die vaak ook nog stijgen of dalen. We worden netjes voor de deur van het 2 sterren hotel ‘Vila de Alquezar’ afgezet.

We worden hier zeer gastvrij ontvangen door de Nederlandse Ela, die hier bij de receptie werkt. We krijgen een kamer op de 2e verdieping, kamer 14.  Deze is vrij klein, erg warm en heeft een klein balkonnetje. Helaas doet de airco het niet. Na andere kleding te hebben aangetrokken besluiten we maar eens door de steegjes van het stadje te gaan struinen. We bezoeken het kasteel/klooster wat boven het stadje uittorent. Je moet hiervoor wel even naar boven klimmen. Als we aan de poort komen blijkt het toevallig ook nog open. Voor € 2,50 mogen we een kijkje binnen nemen. Er ligt zelfs een blaadje met Nederlandse uitleg want van de Spaanse gids die er rond loopt begrijpen we niets. Het ziet er allemaal prachtig uit.

We besluiten rond 18 uur te starten met de rondwandeling via de Rio Vero door een kloof die deze avond op ons programma stond. Het is een wandeling van 2,6 km waarbij we eerst afdalen in de kloof d.m.v. allerlei trappen en bruggetjes. Als we bij de rivierbedding van de Rio Vero komen gaan we verder over een soort metalen brug die aan de rotswand is opgehangen. Deze is doorzichtig en zo kijk je op het water onder je. We komen nog langs een soort dam waar een klein watervalletje overheen stroomt. De kloof heeft een soort oranje gekleurd gesteente wat prachtig kleurt in de avondzon. Om terug te komen moeten we via een smal stenig stijgend paadje en door de olijfboomgaarden weer terug naar Alquezar. Na een uur en 10 minuten staan we weer bij ons hotel.

In Alquezar heb je de keuze voor verschillende restaurantjes. Wij kiezen deze avond voor ‘La Cocineta’. Ze hebben hier zelfs een menu kaart in het Nederlands wat de keuze voor vandaag wat gemakkelijker maakt. We zitten buiten langs de straat met een prachtig uitzicht op de verlichte kerk en klooster en een heldere sterrenhemel. Al snel wordt het eten geserveerd en de portie is precies goed voor dit tijdstip.

Dinsdag 4 oktober 2011

We mogen uitslapen want het ontbijt start pas om 8:30 uur. Er staan in de ontbijtzaal allemaal tafeltjes gedekt. Net als in onze kamer blijkt er in de ontbijtzaal ook geen elektriciteit dus worden we in de buurt van een raam gezet.  Even later springen de lichten weer aan en dan komt er op eens ook nog een mandje met toast. Onze buikjes zitten goed vol. We pakken onze rugzakken in voor de wandeling en halen ons picknickpakket op waar flinke broodjes met ham in blijken te zitten, cake, fruit en een fles water. We zullen niet omkomen van de honger onderweg.

De zon staat al hoog aan de strakblauwe hemel als we om 9.50 uur starten met onze 11 km lange rondwandeling via Asque. Er staan 4 uur voor om er vast een beetje in te komen. We starten eerst met een klimmetje naar een soort pasje “Collado San Lucas”. Daarna moeten we afdalen naar de Rio Vero rivier helemaal onderin de kloof. We hebben fantastische uitzichten op een soort Grand Canyon landschap. Het pad is smal, met veel stenen, soms ook wat steil, dus zeer goed opletten waar je de voeten zet en de wandelstokken zijn nu ook wel erg handig. Boven ons zien we de gieren zweven op de thermiek. Helemaal beneden steken we een romaanse brug over waaronder de Rio Vero stroomt. Puente Villacantal stamt vermoedelijk nog uit de Romeinse tijd.

We volgen dan opnieuw een stijgend paadje en daarna weer dalend in een kloof (Barranco de Lumos) naar een droge rivierbedding. Er liggen hier flinke grote keien. We lopen hier dan ook even in de schaduw wat ook wel even zeer prettig is. Dan nog een omhoog tot aan een herdershut. De hut die er nu nog staat is een replica van een schuilhut. Vanaf hier maken we nog even een uitstapje naar een grot met rotsschilderingen: “Abrigo de Regacens”. We dalen weer helemaal af naar beneden voor 2 vage tekeningen wat soort hertjes lijken. Volgens onze beschrijving zijn de rotsschilderingen geiten en boogschutters van 8000-1000 v. Chr, wij kunnen dit niet verder ontdekken.

Wederom starten we weer aan een afdaling, die echter niet zo steil is. We lopen langs olijf- en amandelbomen en naderen Asque. In het dorpje komen we gelijk een walnotenboom tegen waar we de walnoten zo van de boom kunnen eten, erg goed van smaak. Het is ongeveer kwart voor 1 als we aankomen op het dorpsplein van Asque. We nemen een kijkje bij de Miel Artesante, oftewel de imker. We gaan binnen in zijn huis, waar een speciale kamer is ingericht voor de honing. We krijgen 3 soorten honing te proeven. De eerste is heel licht en mild, de tweede iets sterker en ook iets donkerder, de derde is het meest sterk van smaak, er zit ook melasse in. Wij kiezen voor de lichtste honing en kopen een potje voor iets meer dan €2. Dit potje wordt ter plekke gevuld. Buiten gekomen starten we met onze lunch op het dorpsplein. Hier zitten ook Bob en Annemieke, een Nederlands stel, wat dezelfde tocht als ons loopt. We raken in gesprek met elkaar.

Na de lunch besluiten we met z’n vieren verder te lopen. De weg Asque uit, wat echt een gehucht is, blijkt even wat lastig maar we zijn toch snel weer op weg. We hebben een breed pad wat geleidelijk stijgt. Na zo’n 2 km zijn we weer boven en hebben we een fantastisch uitzicht op Alquezar. Na het oversteken van de brug Fuendebanos nemen we een paadje naar de watermolen en komen we terecht op een prachtig plekje met een watervalletje en een riviertje die nog erg frisjes blijkt te zijn. Toch is het wel even lekker voor onze vermoeide en warme voeten om even af te koelen. We zitten er heerlijk een uurtje te genieten. Er komen nog 2 andere mensen langs die van een andere kant komen en blijkbaar de rivier helemaal volgen. Verder is het één en al rust.

Dan beginnen we aan onze laatste klim naar Alquezar, waarvan het laatste stukje overeen komt met de wandeling van de dag ervoor. Om 17.15 uur ploffen we neer op een terrasje voor een koud drankje. We bestellen ook nog een bordje met ham omdat we toch wel een beetje trek hebben gekregen. We kletsen gezellig verder tot we het allemaal wat fris gaan vinden. Terug naar het hotel voor een warme douche.
We spreken af om ‘s-avonds samen ergens te gaan eten. We proberen deze avond “La Marmita”. Deze keer alleen een Spaanse of een Franse kaart en een ober die ook alleen maar Spaans spreekt. Het duurt even voor ons duidelijk is wat er op de kaart staat. De ober is opgelucht als de bestelling eindelijk geplaatst is. Het eten smaakt wel maar echt bijzonder vinden we het niet. Tegen de tijd dat we uitgegeten zijn is het alweer bijna bedtijd.

Woensdag 5 oktober 2011

Om half 9 wederom aan een uitgebreid ontbijt waar deze keer weer andere dingen liggen dan op de vorige dag. We eten onze buikjes weer vol. De koffers zetten we op de aangewezen plek bij de deur naar de parkeerplaats en om 9:30 uur zijn wij gereed om te vertrekken. De eerste 50 minuten lopen we hetzelfde stuk als de dag ervoor. We vinden dit niet zo erg want het is een prachtig stuk om te lopen. Aan het einde van de droge rivierbedding moeten we nu links een heel steil paadje omhoog.

Een flinke klim, blij dat we dit paadje niet hoeven af te dalen. We komen uit bij een soort puinhelling waar we even twijfelen want de beschrijving is hier wat onduidelijk. Gelukkig wordt er van boven gefloten en zien we Bob en Annemieke staan, we weten nu welke richting we op moeten. Al lopen we even verderop toch weer verkeerd, we staan op een gegeven moment aan een steile klif. Wederom hebben we Bob en Annemieke voor ons lopen die we onderaan zien lopen en zo hebben wij weer een idee welke kant we op moeten. In het vervolg moeten we beter op onze kaart kijken. We moeten weer helemaal terug over een puinhelling langs allerlei scherpe struikjes op zoek naar het pad. Gelukkig vinden we het pad terug en vervolgen we onze weg. We dalen af naar de volgende rivierbedding Barranco del Trucho, die ook weer droog ligt. Daarna lopen we een tijdje op gelijke hoogte tussen boompjes en struikjes parallel aan de bedding. We komen uit bij de grot Cueva del Trucho met een hek ervoor waar wederom tekeningen te zien zouden moeten zijn. Wij zien ze niet, er staat ook een soort muur voor.

Er staat ons weer een klim te wachten naar Abrigo de Arpan over een soort puinhelling in de volle zon. We kunnen ook weer een kleine omweg maken naar rotstekeningen, maar die laten we maar zitten deze keer. We klimmen nog even verder naar onze lunchplek bij de ruine van Ermita Caprasio. Als we hier om 12:45 uur blijken Bob en Annemieke hier al een kwartiertje te zitten. We lunchen in de schaduw, echter met wel wat bijen/wespen die hier rond vliegen. Even later blijkt dat om de hoek een aantal bijenkasten staan en door de droogte raken bijen zeer prikkelbaar omdat ze dan een gebrek aan water hebben. We lopen maar snel door. We vervolgen onze weg naar “Tozal de Mallata”, hetgeen een prachtige plek blijkt met een uitzicht over de canyons en wederom grotten met schilderingen.

Het uitstapje naar Mallata-1 laten we na gezamenlijk overleg maar voor gezien. We moeten weer 250 meter dezelfde route terug en nemen dan de route weer naar beneden die ons wederom naar de rivier de Rio Vero zal voeren. Het is een behoorlijk steil pad met veel stenen en rotsen, een behoorlijk geklauter en goed opletten. Uiteindelijk staan we alle vier veilig aan de rivier. De sandalen worden uit de rugzak gevist want we zullen 5 keer de rivier moeten oversteken. We waden een stuk door de behoorlijk koude rivier, waar mogelijk lopen we over de oever. Boven ons torenen de steile rotswanden. We komen ook bij een soort overhangende rots, een soort grote holte, werkelijk prachtig. Dit blijkt de Marmita Basender, ook bekend als Cocineta. Hier zien we een stel mensen die abseilen op een plek waar bij veel regenval een waterval door de rotsen stroomt. Nu is alles droog, omdat het al 2 maanden geen druppel heeft geregend. Aan de rotswanden hangen bijzondere plantjes.

Na de 5e oversteek kunnen de schoenen weer aan en rusten we ook weer even uit. Er volgt daarna weer een lichte stijging naar de Middeleeuwse watermolen van Lecina. Deze is begin 20e eeuw nog omgebouwd tot “moderne” graanmolen. Sinds 1965 is de molen echter weer verlaten en inmiddels wordt het een soort ruïne. We nemen hiervandaan niet de kortste weg naar Lecina maar slaan linksaf via de Barranco Bassender. Wederom weer een steile klim omhoog langs de rand van de kloof en aan de andere kant weer naar beneden. Lecina komt inmiddels in zicht en dat is maar goed ook want we zijn door onze 3 liter water per persoon heen. We kijken al uit naar een lekker koud drankje. Het is nu ongeveer nog een kilometer naar het dorpje van maar 20 inwoners. In het dorpje vinden we bij het dorpsplein ons hotelletje “La Choco”.

Er blijkt niemand aanwezig te zijn maar op de deur hangen wel 2 briefjes voor ons vieren. Wij blijken kamer 10 toegewezen en op de kamer staan onze tassen al klaar. Er staat ook een koeler met ijswater met daarin 2 biertjes en 2 blikjes sportdrank. En dan ook nog een schaal met nootjes. Hier weten ze wat een wandelaar nodig heeft na een wandeling op een warme dag. Onze kamer blijkt ook nog een balkon te hebben en op ons raam ontdekken we ook nog een klein hagedisje. We gaan met z’n vieren op het overdekte terras zitten waar het prima vertoeven is. We genieten van onze koude drankjes, onze nootjes en we maken ook nog een fruitsalade van ons fruit uit de picknick. Dan is het nog wachten tot 9 uur voor het diner geserveerd wordt. Het wordt een 4-gangen diner. Om half 11 zijn we klaar met eten en zitten we goed vol. Veel energie hebben we niet meer, de luikjes gaan dan ook snel dicht.

Donderdag 6 oktober 2011

Ook weer om half 9 aan ons ontbijtje, wat een luxe toch. We nemen afscheid van Bob en Annemieke. Wij hebben een rustdag in Lecina en zij gaan verder met de tocht. We hebben wederom een strak blauwe lucht, zon en zo’n 25-26°C. We struinen wat rond in het stille dorpje. Er groeit hier van alles aan de bomen, walnoten, amandelen en vijgen. Deze kan je allemaal zo eten van de boom. Ook bezoeken we nog even de kleine dorpsbron “Fuente Pocino”, waar maar een miezerig straaltje water uitkomt en bak zit vol met kikkers en groene drap. Om 10 voor 11 vertrekken we naar de Covachos de Barfaluy. Dit betekent ongeveer 4 km stijgen. Er is geen wind en dat betekent zoemende vliegen om je heen, dus maar stug doorlopen. Uiteindelijk komen we na een kleine afdaling bij de 3 grotten waar we zowaar rotstekeningen zien.

We gaan helemaal aan het einde van het pad op de rotsen zitten waar we een prachtig uitzicht hebben op de kloof onder ons. We genieten van de stilte en de gieren die in de lucht zweven. We eten hier ook onze heerlijke broodjes en bananen op uit ons picknickpakket. De chocolade bewaren we tot de middag. We hebben hier werkelijk niets te klagen qua eten e.d. Na ongeveer een uurtje gaan we terug. Er staat nu iets meer wind wat zeer prettig is. Iets na 2 uur zijn we terug bij het hotel en installeren we ons op het overdekte terras. Zodra Miguel, de gastvrije eigenaar, er is kunnen we weer een koud drankje bestellen. Heerlijk relaxen. In het dorp is niet veel leven, er komt een enkele keer een auto en de klokken luiden hier ongeveer elke 15 minuten.

Ook komt er ‘s-middags nog 1 man met een auto die ook in het hotel wil overnachten. Plek genoeg want wij waren nog de enige gasten. Er komen voor het eerst aan de hemel een paar wolken en het gaat harder waaien. We besluiten nog even de wandeling naar de 1000 jaar oude eik te maken, Encina Milenaria. Het is de op één na grootste steeneik van Spanje. Het blijkt inderdaad een gigantische boom te zijn. We lopen daarna nog langs een prachtig huis, waar we weer een paar walnoten uit de boom kapen en opeten. Daarna volgen we nog een stuk oude weg tussen 2 muurtjes die af en toe omgevallen zijn. Dan maar terug naar het hotel waar we nog even op ons balkonnetje in de
laatste zonnestralen genieten. Nog even douchen en de tassen weer inpakken. Om 20.30 uur zitten we alvast beneden.Om 21.00 uur wordt ons diner geserveerd.

Vrijdag 7 oktober 2011

Voor de laatste keer ontbijten bij Miguel die ons werkelijk fantastisch heeft verzorgd. In ons picknickpakket krijgen we vandaag een broodje met omelet, 2 perziken en chocolade. Onze koffers zetten we klaar in de hal en om 9.20 uur zijn we al onderweg. Het is duidelijk frisser, ongeveer 21-22°C en de zon blijft achter een laagje bewolking. We starten dus met de “pijpen” aan onze broek. We volgen de oude weg tussen de muurtjes en de dorpshond loopt een stukje met ons mee. Over ons pad loopt ook een zwarte buis (voor water misschien?). We lopen vrij vlak zonder veel hoogteverschil als is het pad wel erg stenig. We steken droogstaande kreekjes over en lopen door weilanden. Weer heel iets anders dan de voorgaande dagen. Vele bloemen, vlinders en vogels. We lopen door een bos van eiken die alleen voor komen in de Pyreneeën en de pre-Pyreneeën. Deze waren door overexploitatie bijna helemaal verdwenen maar in grote delen van de Sierra de Guara zijn de bomen zichtbaar aan het herstellen. We passeren wederom een forse eik: Quercus Cerriodes.

Al vrij snel naderen we Almazorre. Bij de watermolen met graan- en oliemolen en pannenfabriek steken we een droogstaande Rio Vero over. De broekspijpen worden nu toch maar afgeritst. Ze waren wel prettig voor de vele struikjes op het pad. Ook in Almazorre wonen maar 16 mensen en heeft 2 kernen, het gehucht zelf en Barrio Alto. We lopen eerst door Almazorre en dan tussen de olijfbomen door naar boven. In Barrio Alto staat de kerk, die oorspronkelijk romaans is en uit de 12e eeuw. We kijken even rond en bekijken de bijzonder graven en de natuurstenentrap.

Na de kerk moeten we weer helemaal afdalen in de kloof. Ook hier weer geen water, maar wel prachtig uitgesleten stenen en helemaal boven op de rand van de kloof zien we het kerkje nog staan. We waren getipt dat dit een goede picknickplek zou zijn maar aangezien het nog voor 12 uur is gaan we toch maar verder. We moeten via een soort zigzagpaadje weer helemaal omhoog. Weer volop stenen en ook vinden we hier vele fossielen van schelpen en visjes in de stenen. Ooit was dit een zeebodem. Al kunnen we ons daar nu geen voorstelling van maken. Op een gegeven moment hebben we volgens de beschrijving 880 meter die slecht gemarkeerd is over een stenen pad met heel veel struiken en kleine boompjes. We vragen ons af of het allemaal wel goed gaat met onze navigatie. Gelukkig komen we uiteindelijk op het genoemde kruispunt. Aangezien we nog steeds midden in het bos zitten besluiten we toch nog even verder te lopen en de lunch gebruiken we rond 13 uur op het uitzichtpunt.

Van het uitzichtpunt zien we zowel de dorpjes Sta Maria de Nuez en Paules de Sarsa in de vallei liggen als de Pyreneeën op de achtergrond. Het is inmiddels weer helemaal open getrokken en de hemel is helemaal helder en blauw met witte wolkjes. Onze broodjes zijn weer voortreffelijk en een heel “maal”. Na de lunch hoeven we alleen nog maar af te dalen. We passeren het eerste gehuchtje Sta. Maria de la Nuez. Ook hier weer een paar huisjes, een paar dorpshondjes en geen mens te zien. In een wei staat nog een kudde schapen die ook wel wat op geiten lijken, vooral de bok. We lopen ook nog langs het heiligdom dat stamt uit de 7e eeuw. Het laatste stukje lopen we over de asfaltweg naar Paules de Sarsa. Wederom een gehucht. Aan de doorgaande weg vinden we de herberg El Condor.

We arriveren hier om 15 uur maar alles is op slot. We strijken maar neer op de picknickbank voor de herberg. We trekken alle kleding aan die we bij ons hebben anders is het toch wat fris met de wind. Na ongeveer 30 minuten komt er iemand, we kunnen naar binnen. Het is een soort verbouwde boerderij, maar wel een allegaartje van alles. We hebben 3 kamertjes, 1 kamer met een stapelbed, 1 kamer met 2 losse bedden en een badkamer. Het is vrij donker allemaal. We kijken nog even rond in het dorpje. Sommige huizen zijn mooi gerestaureerd, andere helemaal vervallen.

We besluiten maar buiten in het zonnetje voor de herberg te gaan zitten. We bestellen iets te drinken en lezen en schrijven wat. Tegenover het hotel ligt ook een verlaten zwembadje. Er blijkt ook een klein schooltje te zijn, waar we 2 kinderen uit zien komen. Als het wat frisser wordt gaan we maar naar binnen. Rond 20.15 uur krijgen we ons eten opgediend. Achter ons zit een vrij luidruchtige groep Fransen, dit zijn de andere gasten van de herberg. Dit is duidelijk ook een accommodatie voor grotere groepen. Om half 10 zijn we klaar met het eten en gaan we terug naar de kamer.

Zaterdag 8 oktober 2011

De koffers moeten ook in de auto waar wij mee weggebracht worden want deze avond slapen we op weer een andere locatie. We worden ong. 5-6 km verderop afgezet. Hier starten we om 9.00 uur met een klim. Bovenop moeten we even goed opletten omdat Bob en Annemieke hier verkeerd zijn gelopen, de tip was via de SMS bij ons binnengekomen. We begrijpen hoe het verkeerd heeft kunnen gaan, de weg gaat opeens met een scherpe bocht rechts naar beneden. Wij bouwen maar even een steenmannetje in de bocht voor evt. volgende wandelaars. We dalen zo’n 2 km af via een slecht pad helemaal naar beneden in de kloof. We moeten oversteken bij een verkeersbord, waar op staat: verboden over te steken voor auto’s en motors. Blijkbaar is ons pad ooit een weg geweest maar het is nu een slecht pad met grote gaten en geulen.

Wederom staat ons weer een klim te wachten en daarna blijven we wat hoger lopen en zien we het verlaten dorp Bagueste voor ons verschijnen. Net voor het dorp zien we een stel wilde zwijnen die snel de benen nemen en tussen de bomen verdwijnen. We moeten verschillende keren kleding aan en uit trekken i.v.m. een frisse wind en zon of schaduw. We klauteren omhoog naar Bagueste. De huizen en de kerk zijn aardig in verval en schapen en zwijnen lijken nu het dorp ingenomen te hebben. We nemen een kijkje in het kerkje wat boven het dorpje uittorent. Aangezien het nog maar 11.15 uur is besluiten we nog even verder te lopen.

We dalen wederom af langs de wit-rode route, lijkt ook een oude weg, en soms snijden we iets af door kleinere steile paadjes te nemen.  Op een gegeven moment blijven we maar gewoon op het brede pad omdat deze toch iets gemakkelijker loopt. Net iets voor half 1 komen we bij het 2e verlaten dorp Letosa. Dit wordt onze lunchplek, wederom in het zonnetje. We kijken nog even in de verlaten en vervallen huizen. Als we terug naar het pad gaan zien we bot liggen op een paar stenen. Het is een flink bot. Als we het van dichtbij bekijken blijkt de naam van Reinier erop te staan. Duidelijk een achtergelaten signaal van onze 2 voorgangers.

We vervolgen onze weg die geen grote stijgingen en dalingen heeft naar verlaten dorp nummer 3: Otin. We lopen weer naar boven langs een verlaten, vervallen kerk en daarna langs een flink vervallen huis waar een groot gat in de gevel zit. Hier vinden we een hele kudde geiten. In alle kleuren, sommige met flinke horens. We dalen daarna weer eens tukje af naar de volgende wegwijzer richting Mascun-Rodellar. We raken aan de praat met een Noor, die in Rodellar verblijft. Hij is daar met vrienden om te rotsklimmen. Hij blijkt een half jaar in Frankrijk op een boerderij te werken om Frans te leren. Hij blijkt al op verschillende plekken op de wereld te zijn geweest, Nieuw-Zeeland, Fuji, Zambia e.d. Hij loopt de route naar Rodellar met ons mee, door de Mascunkloof. Na een klein stukje klimmen moeten we 2,5 km afdalen in de prachtige kloof. Dalen, Dalen over stenen paadjes, wel te doen. De zon brandt hard, geen wind, dus erg heet. Eenmaal beneden moeten we nog een kilometer over 4 door de droge rivierbedding.

Op een gegeven moment komen we in het gebied van de rotsklimmers. Hoog boven ons hangen ze aan de rotsen, het lijken wel aapjes. Hoog boven in de rots zit een gat wat de vorm van een dolfijn heeft, ook daar zien we klimmers. Opeens is het gewoon druk. De hele dag hebben we geen mens gezien en nu vele vooral jonge mensen die overal vandaan blijken te komen. Dit is “the place to be” voor rotsklimmers, hier worden ook in de zomer de wereldkampioenschappen rotsklimmen gehouden. We moeten aan het eind nog 1 klim doen naar het dorp. Om kwart voor 5 zitten we moe en met zere voeten aan een koud drankje op het terras tegenover ons pension Casa Arilla. Als we het toch wat koud krijgen gaan we naar ons pension waar we onze koffers al in de kelder zien staan.
De mevrouw spreekt alleen maar Spaans, maar we komen er wel uit. We krijgen kamer 1 met uitzicht op een soort terras van de eigenaresse. De kamer is traditioneel Spaans ingericht.

Om 8 uur ‘s-avonds kunnen we eten in het restaurant Florentino’s. We lezen nog even wat en gaan om kwart voor 8 naar het restaurant.
De plaatselijke bevolking blijkt hier ook te zitten om te kaarten wat er heftig en luidruchtig aan toe gaat. Wij mogen uit de menukaaart kiezen en wel 3 gangen. We kiezen allebei een voorgerecht met ham en dan met meloen of asperges. Reinier neemt iets van de koe,  Leontine varkenshaas als hoofdgerecht . Ze hebben in Spanje voortreffelijke (rauwe) ham dus dat smaakt ons prima. Toetje was voor Leontine een appel! (die ze zelf nog moest schillen) en Reinier soort room met bessenjam. Eenmaal terug in het pension liggen we al snel te pitten met onze volle buikjes.

Zondag 9 oktober 2011

Om 9.00 uur zitten we in de woonkamer van de hostess aan het ontbijt. Ook krijgen we de picknick overhandigd die gebracht is door iemand van Florentino’s. Het bestaat uit 2 belegde broodjes, 2 croissantjes, 2 appels, een bak met salade en 2 pakjes drinken. De bak salade laten we in de koelkast in het pension staan, dit houden we maar voor de trek om 18:00 uur. We pakken onze spullen en gaan op weg naar een afdaling aan de andere kant van het dorp, want daar zouden rotstekeningen te zien zijn. Dit bleek een best wel steile afdaling te zijn, beetje gevaarlijk zeker maar we komen beneden in de rivierbedding. We lopen eerst verder stroomafwaarts maar dit viel niet mee omdat er grote rotsblokken in de rivierbedding liggen die niet te passeren zijn. Dus toch maar terug stroomopwaarts waar we gisteren ook zijn geweest. De rotstekeningen kunnen we niet ontdekken, geen bordjes meer te zien.

We lopen langs en door de rivier door de kloof langs prachtige plekjes en op een gegeven moment komen we weer in het gebied van de rotsklimmers die op allerlei onmogelijke plaatsen aan de rotswanden hangen. We spreken nog met een Fins stel die de hele dag dezelfde route klimmen totdat ze het perfect hebben volbracht. Wij lopen door en volgen weer de droge rivierbedding van de Mascunkloof. We lopen nog een stukje verder door dan waar we de dag ervoor naar beneden zijn gekomen uit Otin. Terug nemen we een andere opgang naar Rodellar, degene die we eigenlijk gisteren hadden moeten nemen. Deze opgang is veel mooier met prachtige uitzichten op de kloof. We lopen halverwege de opgang nog een stukje richting een soort kasteel, maar maken dit pad niet af maar genieten op een punt een half uurtje van het uitzicht.

Terug in het hotel ploffen we op het bed want we hebben toch weer een kilometertje of 8 – 10 gelopen terwijl onze benen toch echt nog moe waren van de lange tocht van gisteren. Na een verfrissende douche zijn we op het dorpsplein in de zon gaan zitten, beetje lezen, appeltje en salade opeten. Hier kwamen we ook de Finnen weer tegen, kletspraatje gemaakt, we moeten tenslotte de tijd doden tot het eindelijk 20:00 uur is en we kunnen gaan eten. De lokale bevolking zit nu voorin het restaurant en verder is het duidelijk rustiger dan op de zaterdagavond. Er zijn inmiddels toch al wat mensen vertrokken, veel Spanjaarden waren hier blijkbaar voor een weekendje.

Maandag 10 oktober 2011

We wilden graag om 8 uur ontbijten maar de dame van het pension vond dit duidelijk veel te vroeg. Ze vond 8.30 uur echt op z’n vroegst. Wederom geroosterde witte broodstukjes, droge croissantjes en cakejes is zakjes en de ham die op het bordje lag leek erg oud, het leek wel schoenzool, Reinier krijgt het niet weg. Even later zien we dat deze ham aan de kat wordt opgevoerd. Die smult er zo te zien nog van.

Om 9.20 uur verlaten we het stille, nog slapende dorp. We lopen nog even langs de camping voor een extra broodje, die net afgebakken is. Dan beginnen we aan onze klim van 2 uur, zo’n 650 meter stijgen, naar Cresta de Balcez op 1370 meter hoogte. Het is op sommige plekken een pittige klim. Het eerste uur lopen we gelukkig in de schaduw van de bomen en de berg. We zien Rodellar steeds kleiner worden. Uiteindelijk zijn we om 11.20 uur boven op de T-splitsing. We klimmen nog even naar het hoogste puntje waar een half vergaan Nederlands boek ligt.

We zien ook weer gieren zweven . Om half 1 eten we onze broodjes op met wederom een prachtig uitzicht over het landschap en in de verte de Pyreneeën. De zon begint nu weer zeer genadeloos te branden. Iets na enen zijn we weer op pad. Het is nu nog zo’n 8 km afdalen. Beneden zien we het gehuchtje Las Almunias al liggen, dat via de weg vanaf Rodellar maar 4 kilometer is en wij moeten er 11,5 lopen. De weg naar beneden gaat eerst over een smal pad, daarna over een breed pad, een soort weg. Het gaat vrij flauw naar beneden en we maken een hele grote zigzagbeweging met steeds hetzelfde uitzicht met weinig schaduw.

En dan staan we voor een best groot hotel: Casa Tejedor. Het ziet er leeg, donker en verlaten uit. De deur van het restaurant is wel open en al snel komt er iemand. Even later gaan we naar onze kamer met de naam La Nature, het ziet er netjes uit met een zeer hoog plafond en een Frans balkonnetje. Reinier komt erachter dat het kraantje van zijn Camelbak slang is afgevallen en dat verklaard waarom hij dacht dat zijn waterzak leeg was.

We installeren ons op het terras voor het hotel. Reinier voert de tonijn en worst van onze overgebleven salade maar aan een mager katje, die er van smult. Boek erbij en relaxen maar. We doen een rondje dorp, wat niet veel voorstelt. Om 20.00 uur begint ons diner, er staat 1 tafel gedekt. Het eten is prima maar niet erg gezellig in een leeg restaurant.

Dinsdag 11 oktober 2011

Om 8.30 wederom een ontbijtje. We krijgen een picknickpakket met 2 sandwiches met ham, 2 appels, 2 mueslireepjes en 2 reepjes chocolade. Geen drinken, dus betalen we nog maar voor 2 flessen water. Om 9.20 uur wandelen we eindelijk weg. Eigenlijk hadden we liever eerder vertrokken omdat het een zeer warme dag zou worden en er 19 km voor de boeg liggen. We nemen de route over de asfaltweg terug die we gisteren ook liepen en zowaar vinden we het gele kraantje van de Camelbak van Reinier terug. Wat vies en gescheurd maar het mechanisme werkt nog en Reinier kan weer drinken.

We beginnen met een klim van 1,5 km, dezelfde als waar we gisteren omlaag kwamen. Gelukkig nog in de schaduw want we hebben het al snel warm. We gaan eerst op weg naar Tranco de las Olas. Het is in het begin een zeer smal paadje door allerlei bosjes en struiken . Daarna zakken we verder af over een bospad wat gelukkig wat schaduw geeft. Sommige stukken lopen heel gemakkelijk en dan moesten we weer steile stukjes afdalen over losse stenen en/of rotsen. Na zo’n 2 km afdalen zijn we beneden in weer een soort kloof die er wederom weer heel anders uitziet. Ander gesteente, grote rotsen en de naam van de kloof Tranco de las Olas betekent Reuze stap. Hier stroomt wel een kraakhelder water en er is tussen de rotsen een zeer bijzonder bruggetje gemaakt.

We gaan daarna wederom klimmen, het pad is niet altijd even gemakkelijk en we lopen langs steile hellingen, gelukkig staan er vaak hekken. De zon begint weer flink te branden. We lopen stug door omdat we in de ochtend zoveel mogelijk kilometers willen afleggen. We passeren wederom een brug die er nog aardig nieuw uitziet, de “Puente de Bruxas, ofwel Heksenbrug”, ernaast ligt de oude brug nog. Dan weer een zeer pittige klim van zo’n 500 meter, we moeten af en toe even stoppen om uit te puffen. Uiteindelijk komen we bij een soort uitzichtpunt op de sterk geërodeerde rotsformatie “As Canalas”.

We stijgen en stijgen maar en dit noemen ze dan een gemakkelijke wandeling. Ook de irritante vliegen zijn weer volop aanwezig. Lekker zoemen rond je hoofd, maar gelukkig steken ze niet. Na het punt waar de ruïne Coral Nuevo staat dalen we even een stukje af en komen ook nog langs een grot. We zien even verderop dat het pad even in de schaduw loopt,  dat wordt onze lunchplek. We zitten op ongeveer 8 km van de 18,7 km. We stijgen nog even verder tot we op een gegeven moment op een breed pad komen te lopen, zeer hoog met verre uitzichten maar zonder schaduwen.

Het is vreselijk heet en de laatste 2 km stijging, ook al is deze geheel niet steil, is zwaar. Vanaf ongeveer de 11e kilometer hebben we meer dalingen. De uitzichten worden wel minder spectaculair. Het pad loopt vrij goed, de hitte is het zwaarst. We hebben de gehele dag nog geen mens gezien. De huizen die we tegenkomen zijn ruïnes. Op een gegeven moment knopen we onze blouse om ons hoofd als een soort zonnescherm, we lijken wel Arabieren. Ach, we zien en kennen hier toch niemand.

Iets na 15.00 uur arriveren we bij het dorpje San Pelegrin, hier woont nog een herder met zijn gezin. Elektriciteit hebben ze hier pas  vanaf 2008. Het is een schattig dorpje en wij koelen af in het voorportaal van het kerkje. Er komt nog een oude man, mogelijk de herder,  die tegen ons gaat ratelen in het Spaans. We snappen er maar enkele woorden van. Het wordt ons duidelijk dat hij tegen ons zegt dat het  veel te warm is en dat we eerder hadden moeten vertrekken. De man gaat water halen bij de bron en hij heeft 2 hondjes bij hem. Zijn  voeten zijn zeer vuil en huizen in een paar kapotte sandalen die met touwtjes aan elkaar hangen. Jammer dat we hem niet kunnen verstaan.

We eten onze zo goed als gesmolten chocoladereepjes op en maken ons klaar voor de laatste kilometers naar Alquezar. We eten onderweg nog een paar amandelen van de bomen. Vlak voor Alquezar lopen langs een gesloten gierenvoederplaats en een observatiehut. Als we bij de Ermita San Gregorio (een soort klooster) komen zien we eindelijk Alquezar onder ons liggen. Nog even een steil paadje ruim 100 meter afdalen en dan laten we ons om 16.20 uur neervallen op de stoelen van een terrasje voor een koud drankje. We zijn trots op onze prestatie van bijna 19 km wandelen bij zo’n 30°C.

Bij ons hotel Vila de Alquezar krijgen we een warm welkom van de Nederlandse Ela die achter de receptie zit. Er was duidelijk gedacht aan ons vandaag met deze hitte. We kletsen even bij over onze belevenissen en ervaringen. We krijgen wederom kamer 14, maar omdat daar de airco het nog steeds niet doet verkassen we naar kamer 10. Hier dan geen balkon en 2 aparte bedden maar wel een werkende airco. We duiken eerst maar eens onder de douche en dan richting het restaurantje ‘La Cocineta’.  Een goede afsluiting onder de sterrenhemel met uitzicht op het verlichte klooster en de kerk.

Woensdag 12 oktober 2011

Om half 9 weer aan het ons bekende ontbijt. Deze keer is er nog niemand en dat blijft zo dat bijna 9 uur. We eten er goed van en pakken dan onze koffers in. Om 9.30 uur zijn we klaar en gaan alvast op de parkeerplaats in de schaduw zitten. Al voor 10 uur komt er een taxibusje. De chauffeur spreekt wederom geen Engels. Hij rijdt zeer stevig door en om 10.20 uur staan we alweer in Barbastro. Bij het busstation drinken we koffie en kopen we 2 broodjes met ham voor onderweg in de bus. Op tijd komt de grote, luxe bus het busstation oprijden. Koffers onderin en onze zitplaatsen zijn deze keer helemaal voorin rechts en dat betekent een goed uitzicht. We komen langs zeer luxe bodega’s met grote velden met wijnranken of opslag van wijnflessen. We kijken lekker rond en verbazen ons wederom over de  prachtige nieuwe snelwegen. Om 14.15 uur komen we aan op Barcelona Sants en voelen we meteen de hitte van de 31°C.

Lees verder over ons bezoek aan de stad Barcelona